Radar correct inschakelen.
Wanneer men de radar Xband inschakelt is er een normale opwarmtijd van een paar minuten.
Nadat het scherm een roterend beeld weergeeft moet men de basisfuncties afregelen in de volgende volgorde : Brilliance - Gain - Range – Tune.
- Brilliance : Met de “Brilliance knop “ regelen we de helderheid van het scherm zoals men dat zou doen met om het even welk TV scherm . Bij sommige toestellen moet men ook het contrast regelen. ‘s Nachts zal men gebruik maken van de nachtmodus om niet verblind te worden door het licht van het scherm.
- Gain : Met de “Gain knop” regelt met de gevoeligheid van de ontvanger ( zoals de squelch van een VHF ) . Eerst dient men de Gain te verhogen totdat het scherm zich vult met spikkels ( je kan nu ook goed de beweging van de scanner volgen op het scherm) . Dan de Gain knop terugdraaien totdat de spikkels verdwijnen.
Opgelet : Het kan best zijn dat men de Gain opnieuw moet regelen bij verandering van het bereik.
- Range : Met de “Range knop” kan men het bereik afregelen en dit is afhankelijk van het gebied waarin men vaart.
In theorie hebben de radarscanners een bereik van minimum 24 mijl.( sommige tot 72 mijl ) Het werkelijk bereik is echter afhankelijk van de hoogte van de radar boven het water en van de hoogte van het object. Om een object te kunnen zien van 1 m boven het water op een afstand van 24 mijl zou de radar op een hoogte moeten staan van 80 meter !
Op zee is een bereik tussen 6 mijl en 12 mijl een goede range en haalbaar voor de meeste jachten .
Op de tabel hieronder vindt u het detectiebereik van een radar gemonteerd op een hoogte van 4m.
Hoogte van de radarscanner | Hoogte van het object | Maximum bereik |
4m | 1m | 6,5 mijl |
4m | 2m | 7,6 mij |
4m | 4m | 9,0 mijl |
Opmerking : Hier ziet u ook het belang om uw radarreflector zo hoog mogelijk te plaatsen
In de haven of op een drukke rivier moet men de range verminderen tot ¼ mijl (of nog minder afhankelijk van de omstandigheden)
- Tune : Met de “Tune knop” stemt men de radarontvanger af op de frequentie van het uitgezonden signaal (zoals met een radio afstemt op een zender ).
Zoeken met de Tune indicator naar het maximum signaal. De beste methode is naar een zwakke echo te zoeken op de rand van het scherm en de tune regelen tot men het beste resultaat heeft ttz een zo sterk mogelijke echo bekomen. Telkens dat men de range wijzigt moet ook de Tune bijgeregeld worden ( tenzij men deze op “Auto” laat staan)
Opgelet : Tune knop pas manueel regelen nadat de magnetron zijn volledige werktemperatuur bereikt heeft ( ongeveer 10 minuten )
Opmerking: Bij de meeste toestellen kunnen Gain en Tune ook op “automatisch ” staan en dat is voor de beginner misschien nog het beste instelling. Eenmaal men meer ervaring heeft zal men vaststellen dat de manuele afregeling betere resultaten geeft.
Tip : Bij een nieuwe installatie kan men best eens controleren of een object in de aslijn van het schip zich wel degelijk op de ship heading marker of SHM bevindt
Oriëntatie kiezen
Volgende belangrijke stap is de oriëntatie kiezen. Men heeft de keuze tussen Head up , Course up en North up
- Course up & Head up mode : Bij deze oriëntatie zal de radar "heading marker" recht naar boven staan en komt het beeld van de radar overeen met wat men werkelijk buiten ziet. Voor een onervaren operator zal dit gemakkelijker zijn, maar deze selectie heeft als nadeel dat men moeilijk op een zeekaart kan volgen.
Bij de Head up mode volgt het beeld van het scherm bovendien al de bewegingen van het schip en bewegen alle echo’s mee, dit levert een zeer onstabiel beeld.
Als de radar niet verbonden is met een kompas of GPS kan men enkel de Head up oriëntatie gebruiken.
- Bij een Course up mode zal het radar beeld pas bewegen nadat het schip een bepaalde tijd van koers is veranderd . Hierdoor bekomt men wel een gestabiliseerd beeld , maar duurt het een tijdje na de koers verandering vooraleer het beeld zich aanpast wat weer voor verwarring kan zorgen.
- Bij North up mode display staat het noorden bovenaan het scherm en de duidt de heading marker de richting aan waar het schip naartoe vaart . Als de radar verbonden is met een elektronisch kompas zal deze op het scherm de reële koers op het water weergeven Als het schip van koers verandert zal enkel de heading marker van richting veranderen en blijft de rest van het beeld hetzelfde . Men spreekt hier over een gestabiliseerd beeld . Deze methode dient zoveel mogelijk gebruikt te worden op zee .
Opgelet : het elektronisch kompas ( zoals elk kompas ) moet gekalibreerd zijn
Groot voordeel van North up oriëntatie is dat het beeld identiek is aan een zeekaart.
Nadeel is dat deze methode wat ervaring vraagt van de operator om het beeld te kunnen interpreteren vooral als men richting zuid of west vaart .
Opmerking : Als de radar verbonden is met een GPS kaartplotter ( zonder elektronisch kompass ) zal bij North up het weergegeven beeld de koers over de grond zijn ( en niet de werkelijke koers over het water bij stroming ) wat voor verwarring en foute informatie kan zorgen.
Lees ook ons artikel :
Commentaar of vragen hierover mail mij op nautinstruct@gmail.com